Na je studie bleef je in Eindhoven. Wat maakt dit zo’n interessante stad voor jou?
“Hier kreeg mijn visie op de wereld vorm. Na mijn studie aan de AIVE, en een tweejarig vervolg op de Academie voor Kunst en Vormgeving in Den Bosch, ging ik aan de slag bij Philips Design. Ik werd daar aangenomen door Peter Nagelkerke als sensorial trend analist. Visionair was dat, in die tijd. Het idee dat niet alleen de functionaliteit van het product belangrijk is, maar óók hoe je zo’n product ervaart. De beleving eromheen. Nu zie je bij meer bedrijven experience designers. Maar toen bestond dat nog niet. Bij Philips Design kwam ik later in contact met Ad van Berlo. Van hem leerde ik over het belang van designmanagement en trends. Voor mij vormden de lessen van Peter en Ad belangrijke milestones in mijn carrière.
Over designmanagement
Designmanagement (oftewel: managing by design) is een creatieve aanpak die managers, directeuren en andere beslissers leert om als een ontwerper naar de mogelijkheden van hun bedrijf te kijken. In plaats van te redeneren vanuit een product, doel of uitkomst, nemen ze een stap terug. De ‘What if’ vraag is leidend. Op basis van processen en methodes uit design thinking of ontwerpdenken wordt deze vraag verder onderzocht. Kort gezegd doorlopen ze net als professionele ontwerpers een aantal vaste stappen: inspiratie en onderzoek, patronen herkennen en ideeën uitwerken, en prototypes testen met gebruikers. Binnen designthinkingprocessen gaat het om experimenteren en zo snel mogelijk dingen uitproberen met de doelgroep. De oplossing staat niet vast en het proces kan tussentijds aangepast worden. Hierdoor ontstaan constructieve, vernieuwende oplossingen voor de lange termijn.
‘‘We moeten als ontwerpers pleitbezorgers zijn van de toekomstige gebruikers van onze producten of diensten, en geen willoze volgers van de industrie, het zakenleven of de economie.’’
Design is veel meer dan ‘iets moois’ maken. Als het aan jou ligt, brengt het een verantwoordelijkheid met zich mee. Kun je dat uitleggen?
“Toen ik net startte als ontwerper, was de economie heel goed. De bomen groeiden tot aan de hemel. In die tijd draaide het om produceren, produceren, produceren. Het ene product volgde het andere op. En de consument verwachtte dat ook. Met elkaar hadden we een soort superhongerige monsterconsument gecreëerd, die steeds meer en steeds iets anders wilde. Keerpunt was voor mij een aanvraag vanuit de tabaksindustrie. Die ging over een soort voorloper van de e-sigaret. Vanuit het perspectief van die tijd een mooie klus, want lucratief. Maar de eigenaar van de designstudio wendde zich tot ons, het designteam. Wilden wij voor deze industrie werken? Vanaf dat moment realiseerde ik me dat een ontwerper wel degelijk een verantwoordelijkheid heeft. Natuurlijk, we kunnen oogkleppen opzetten en de wereld langzaam kapot zien gaan. Of we kunnen zeggen: nee, we gaan het anders doen.
De rol van de ontwerper in de samenleving is de afgelopen honderd jaar enorm veranderd. In de eerste plaats moeten we pleitbezorgers zijn van de toekomstige gebruikers van onze producten of diensten, en geen willoze volgers van de industrie, het zakenleven en de economie. De taak van een ontwerper is niet om dingen mooi of aantrekkelijk te maken, maar om dingen te maken die de gebruiker nauwelijks opmerkt omdat ze hun functie vervullen. Daarom kan een ontwerper elke positie in de samenleving hebben. Hij kan een arts, premier, burgemeester of leraar zijn.”
Wat is volgens jou de rol van de ontwerper in de huidige maatschappij én in de toekomst?
“Het werk van de ontwerper is niet ‘u vraagt, wij draaien’. Het gaat erom de juiste vragen te stellen, mee te denken over de wereld van een opdrachtgever en over de wereld waar je in zou willen leven. Zo doe ik dat bij mijn klanten ook. Stel – in simpele bewoordingen – dat een fabrikant van vorken mij benadert. Ik kan dan heel braaf vorken ontwerpen en binnen een week met drie concepten komen. Of ik kan vragen: waarom heb je die nieuwe vorken eigenlijk nodig? Dan kom je in de businessgesprekken terecht. En kun je samen met de klant speculeren over de toekomst en de kansen die daar liggen. Misschien is dat wel: met de mogelijkheden van je machinepark een andere vraag of behoefte in de markt vervullen, de overname van een ander bedrijf met aanvullende knowhow. Of productie van lepels in plaats van vorken omdat de consument ineens veel meer soep eet. Het gaat erom de manier van denken om te draaien en veel breder dan de eigen branche te kijken. Designdenken is geen fancy workshop met post-its, markers en flip-overs; design thinking is het accepteren van een andere manier van werken en denken binnen de organisatie.”
Zie jij in de wereld van nu bedrijven die dit goed hebben begrepen?
“We bewegen steeds meer naar een wereld waarin abonnementen, leasen, huren en lenen het wint van kopen. Waarin bedrijven een service aanbieden, in plaats van een product. Het grote paradigma van bezitten verschuift meer en meer naar delen. Grote bedrijven als Bosch (Blue Movement), Nespresso, Bold, Hello Fresh, Lynk&co, Volvo of Volkswagen willen dat ook, alleen zoeken ze nog naar de juiste weg ernaartoe. Een merk als Swapfiets heeft dit principe goed begrepen. Alles is erop gericht om aan te sluiten bij de wensen en behoeften van gebruikers. Studenten willen geen fiets kopen, want die gaat kapot of wordt gejat. Je zou dan wel gek zijn om geen tientje in de maand neer te leggen voor een altijd beschikbare, goede fiets, die ook nog eens gerepareerd wordt als het nodig is. De hele service hebben ze vormgegeven. Swapfiets is inmiddels overgenomen door Pon, moederbedrijf van merken als Gazelle. Het mooie van deze overname is dat Swapfiets de ruimte krijgt om te experimenteren. En zo hoort het ook. Op zoek gaan naar kansen betekent dat je het moet gaan doen: pionieren, vallen en weer opstaan. Soms werkt het niet, en moet je op zoek naar een andere richting. Als je in het idee gelooft, moet je door tot je op de juiste weg zit. En niet na een jaar stoppen.”
‘‘Iedere gemeente zou minstens één ontwerper in de gemeenteraad moeten hebben.’’
Wat betekent dit voor een stad als Eindhoven?
“Steden hebben allerlei uitdagingen. We kijken nu vaak naar de gemeente voor oplossingen. Ik denk dat het anders kan. Zie het ontstaan van deze stad. Zonder Philips was Eindhoven niet geweest wat het nu is. Dit bedrijf wist: om onze doelen te bereiken, hebben we mensen nodig. En om mensen aan het bedrijf te verbinden, moeten we zorgen voor een goed ecosysteem. Huisvesting, sport, cultuur, groen, noem maar op. Dus Philips zorgde dat dat er was. Tegenwoordig is dat er niet meer. Het is toch bijzonder dat het Van Abbemuseum en Muziekgebouw Eindhoven hun hand steeds maar weer op moeten houden, terwijl dit zulke belangrijke waarden zijn in onze stad. Ik denk dat alle grote bedrijven in onze regio, zoals ASML, die handschoen op kunnen pakken. Door te zorgen dat ons ecosysteem in stand blijft. Liefst mét de hulp van de ontwerpkracht die hier in de stad rondloopt. Juist ontwerpers zijn meesters in het kantelen van perspectieven en het ontdekken van kansen. En dat geldt trouwens ook voor de politiek. Iedere gemeente zou minstens één ontwerper in de gemeenteraad moeten hebben. Ik kijk met jaloerse blik naar Helsinki, Edmonton en Los Angeles met hun Chief Design Officers. Wat dat betreft hebben we hier in Nederland nog flink wat stappen te gaan.”
Welk Eindhovens initiatief vind jij in dit opzicht interessant?
“De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) heeft sinds een paar jaar een open campus. Dat vind ik een prachtig idee. Het houdt in dat je bijvoorbeeld vanuit de opleiding tot industrieel ontwerper vakken kunt volgen bij opleidingen zoals biochemie of bouwkunde. Op die manier zet je de deur open voor andere mensen, met nieuwe visies en verschillende denkrichtingen. Het helpt studenten hun blik te verbreden. En juist dan kan er iets nieuws ontstaan. Dat principe werkt ook buiten het onderwijs. Zet bijvoorbeeld een ontwerper in een operatieteam van het ziekenhuis en ineens heb je tijdens een operatie een volledig op maat 3D-geprint implantaat voor een complexe polsbreuk. Juist de samenwerking tussen verschillende disciplines vind ik enorm fascinerend. Tegen bedrijven en overheden zou ik zeggen: wil je écht werken aan een goede strategie voor de lange termijn en voor slimme oplossingen op de korte termijn? Dan is ontwerpers inschakelen het antwoord. Design is een toolset en een mentaliteit die bedrijven of steden het vermogen geeft om gebruikersproblemen op te lossen.”